BAM en Heijmans mogen hun asfaltcentrales onderbrengen in een gemeenschappelijke onderneming. Dat concludeert de Autoriteit Consument & Markt (ACM) na uitgebreid onderzoek. BAM en Heijmans zijn actief op diverse gebieden in de bouw, waaronder de wegenbouw.
De ACM concludeert dat er in de regio’s waarin BAM en Heijmans asfaltcentrales hebben, voldoende andere centrales actief zijn. Daarom is het niet aannemelijk dat BAM en Heijmans als gevolg van de samenvoeging van de centrales de prijzen voor asfalt kunnen verhogen of het aanbod kunnen beperken. De mogelijkheden om bij andere leveranciers in te kopen en de relatief beperkte transportkosten van asfalt in verhouding tot de kosten van wegaanleg en -onderhoud, zorgen ervoor dat er na de samenvoeging voldoende concurrentie overblijft.
Voor acht van de tien asfaltcentrales waar het om gaat bij de samenvoeging concludeerde de ACM eerder al dat er voldoende concurrentie overblijft. Het nadere onderzoek spitste zich toe op de regionale positie van twee asfaltcentrales: de Brabantse Asfalt Centrale in Helmond en de Asfalt Centrale Limburg in Stein. De ACM heeft uitvoerig onderzoek gedaan onder transporteurs, wegenbouwbedrijven, andere asfaltcentrales en gemeenten, de provincie Limburg en Rijkswaterstaat als opdrachtgevers van wegenbouwprojecten.
Uit het onderzoek blijkt dat BAM en Heijmans voldoende concurrentiedruk zullen blijven ondervinden van andere asfaltcentrales. Ook blijven ze voor een rendabele bedrijfsvoering van de twee asfaltcentrales afhankelijk van het verkopen van asfalt aan andere wegenbouwbedrijven. Daarnaast blijkt dat BAM en Heijmans een te beperkte positie hebben op (Zuid-)Limburgse wegenbouwprojecten om andere wegenbouwbedrijven effectief van de markt te kunnen weren. De ACM concludeert daarom dat er voor de centrales in Helmond en Stein voldoende concurrentie overblijft en dat de centrales niet in staat zullen zijn de prijzen te verhogen of het aanbod te beperken.
Controle op fusies, overnames en gemeenschappelijke ondernemingen
Het is bij elke fusie, overname of het oprichten van een gemeenschappelijke onderneming de vraag of er na de transactie nog voldoende concurrentie overblijft. Concurrentie zorgt ervoor dat er een product voor een goede prijs en kwaliteit op de markt is. Daarom beoordeelt de ACM vooraf of de bedrijven mogen fuseren, elkaar mogen overnemen of een gemeenschappelijke onderneming mogen oprichten. De ACM gaat na of de markten na de transactie goed zullen blijven werken voor mensen en bedrijven.